K'gari

20 oktober 2019 - Fraser Island, Australië

Als we de camper weer hebben ingepakt, herinner ik me het advies van kerel die ons gister hielp. Met een flinke dot gas surf ik haast de Toyota door het losse zand richting de uitgang. Ruim op tijd zijn we weer in Rainbow beach, en we zijn duidelijk niet de enigen die vandaag naar Fraser gaan. We zoeken een plekje voor de camper om die een nachtje alleen te laten, pakken allebei een dagrugzak in en vertrekken te voet naar het centrum waar onze tour vertrekt. We zijn best een beetje benieuwd, zowel naar de tour, de gids, de groep en natuurlijk het eiland zelf.

Als we op het afgesproken punt arriveren, staat er een ietwat verweerde Toyota Landcruiser met het logo van de touroperator erop. Ernaast staat een, op het eerste gezicht, net zo verweerde man met piekerig haar, een zonnebril en een zonnehoed op. Dit blijkt Alex, onze gids. Als we zeggen dat we Nederlands zijn, laat hij weten dat zijn achternaam Huybens is, en hij dus ook Nederlandse roots heeft. De verdere groep van vandaag bestaat uit tien man, voornamelijk Europeanen, en van alle leeftijden. Let op, die tien zitten allemaal in dezelfde Landcruiser en de opstelling is niet met autostoelen maar met 'bankjes' (kom ik nog op terug) in de lengterichting. Heel knus dus. Als iedereen zit laat Alex de grove banden van de terreinwagen nog even wat leger lopen, waarna we richting de ferry vertrekken. Ons groepje is nou niet echt in de meest jolige stemming. Dat wordt nog wat. Niet veel later passeren we de camping waar we vannacht stonden en weer niet veel later staan we op de veerpont naar Fraser Island. Dat duurt ongeveer 15 minuten, en daarna gaat de vierwielaandrijving aan voor een tocht dwars over het strand van het eiland. Alex heeft de gang er goed in, en vertelt ondertussen van alles over het eiland. Gelukkig maar, want de rest is nog een beetje stillig. Fraser is een zandeiland, wat betekent dat het zand wat met de stroming vanuit het zuiden wordt meegenomen uiteindelijk op hetzelfde punt in zee weer tot rust komt. Daardoor onstaat een eiland. Op het eiland zijn duinen, meren en zelfs een subtropisch regenwoud, wat weer unieke dieren en planten aantrekt. Een hoofdrol is er voor de Dingo: de wilde honden die er op het eiland wonen. Het duurt niet lang voor we er eentje op het strand zien lopen. Ze zijn erg nieuwsgierig, maar je mag ze niet voeren of ze opjagen. Respect is het codewoord. En terecht. We leren ook de dat Aboriginals ooit de oorspronkelijke bewoners van het eiland waren. Zij noemden het K'gari, vrij vertaald Paradijs. Hier kwamen Aboriginalvrouwen om in alle rust hun kinderen te baren. Door een schipbreuk kwamen ooit de eerste witte mannen op het eiland, en die gedroegen zich zoals veel kolonies zijn ontstaan: agressief en territoriaal. Wij maken ons anno 2019 druk over een president die een muur wil bouwen, maar destijds zijn de Aboriginals met harde hand van nota bene hun eigen eiland verdreven. Daar ben je als witte man (en vrouw) niet echt trots op.

Door de unieke flora groeien er op Fraser ook bomen en planten die nergens anders voor komen. Veel bomen zijn van een zeer sterke en bovendien watervaste soort. Ideaal om schepen en meubels van te maken. De witte mannen kapten de bomen en startten een heuse export. Zo zijn de allereerste kanaaldeuren voor het Suezkanaal en de kadewanden voor de Londense haven van deze bomen gemaakt.

Na een stukje crossen op het strand, slaan we een binnenweggetje in, die naar het hart van het eiland leidt. Voor de goede orde, het gehele eiland is alleen toegangelijk voor 4x4 terreinwagens en dat is niet zo gek. De 'wegen' die er lopen zijn nog dezelfde paden die de houthakkers ooit aanlegden. Meer dan zandweggetjes vol met kuilen, boomwortels, richels en heuvels zijn het niet. De auto schudt en hobbelt aan alle kanten. Nu pas hebben we door dat de bankjes waar we op zitten 0.0 meegeven. Het schuimrubber is al lang vergaan, waardoor je dus eigenlijk op een stalen plaat zit. Daarnaast heb je nergens plek om je lekker vast te houden, dus ben je overgeleverd aan de staat van de wegen. Nou, en het was best een beetje afzien, want na een uur bonken, horten en stoten vroegen we ons af wat nu precies de bedoeling was. Bleek dat ongeveer de helft van de groep (net zoals wij) de tour met een camping hadden geboekt. De andere helft sliep in een luxe resort. De eerste stop was de camping, waar we de lunch kregen voorgeschoteld. Daarna gingen we verder naar de eerste highlight: Lake Mackenzie.

Dit was slechts 8 km rijden, waar je op asfalt ongeveer 5 minuutjes over doet. Op Fraser vertaalt dat zich in ongeveer een half uur non stop hobbelen. We hebben dan ook geen billen meer over als we de parkeerplaats van het meer op rijden. Het bijzondere van dit meer is dat het in feite een groot bassin van regenwater is. Het water zelf is dus zoet, en kristalhelder. Inmiddels tikt het kwik de 31 graden aan, dus met die combinatie trekken we al snel de zwemkleding aan. Heerlijk verfrissend, en omdat het water licht zuur is, is het het erg verzachtend voor huid en haar. Na een uurtje mogen we weer als sardientjes in de Landcruiser gaan zitten, en de volgende rit is al niet veel beter. Harde klappen, het continue schrapen van de takken langs de auto en hier en daar een passagier die zich verontschuldigt naar zijn buurman, omdat die ongewenst hard tegen hem/haar aanbotst.

De volgende stop is een wandeling door het tropische regenwoud. Wauw, wat mooi, en wat een serene rust hier. Het pad loopt langs een kristalhelder beekje. Al het regenwater wordt hier door de duinen gefiltert voordat het uieindelijk daar in terecht komt. Het resultaat is zo'n beetje het puurste water wat er is, en je kon het met gekomde handen ook zo en zonder nasmaak drinken. Langs de rivier staan gigantische Koningsvarens, een soort die enkel hier voor komt. De wortels daarvan groeien ongeveer 1mm per jaar. Enkele die hier staan zijn dus al duizend jaar oud. Dan pakt Alex een stokje, en loopt naar de berm van het pad. Hij lijkt eerst iets te zoeken, wat hij daarna duidelijk gevonden heeft. Een holletje in de bosbodem met wat spinrag. Hier woont namelijk een soort tunnelwebspinnen. We zien de spin zelf niet (die zit diep in dat holletje), maar zien wel nog meer holletjes. Deze spinnen jagen door langslopende insecten (of grijpgrage toeristenvingertjes) met een verrassingsaanval te benaderen. "Als je door deze spin wordt gebeten" zegt Alex "Moet je als eerste heel rustig blijven. Je moet een mooi plekje in het bos opzoeken en met je hoofd tussen je knieen gaan zitten". Zeker om het gif geen kans te geven? Nee, "Because that's the best position to kiss your ass goodbye!". Geen tegengif dus, gewoon klaar.

De rest van de tocht door het regenwoud is werkelijk prachtig, en we genieten van de vogelgeluidjes en de schaduw die het bladerdek biedt. Daarna hobbelen we weer richting de camping waar de zullen overnachten. Er wordt eten voor ons gemaakt, en de cider en biertjes vloeien rijkelijk. We liggen op tijd in onze tentjes, en hoewel Marlon en ik bestwel kampeerders zijn, zijn hier de faciliteiten toch anders. We liggen met blauwe billen van het gehobbel op een waardeloos matrasje, zonder kussen, en met 6e hands slaapzakken met een muf luchtje. Oh, en vergeet de horde kriebelende beestjes die in het aardedonker op je kruipen niet. We weten niet wat het zijn, en we willen het op een gegeven moment ook niet weten! We slapen dan ook waardeloos, en onze ruggewervels hebben elk een eigen ochtendhumeur. We missen onze camper zelfs al!

De volgende ochtend is het vroeg eruit, want we hebben weer een programma. Als eerste hobbelen we richting een oude nederzetting van de Aboriginals. Daar kun je zien hoe de huisjes er vroeger uitzagen. Dan rijden we over het strand naar het skelet van het scheepswrak de SS Maheno, wat in 1905 aanspoelde om het eiland nooit meer te verlaten. Daarna is het wederom tijd voor een duik in een verfrissend meer: Lake Wobby. Aansluitend is er een wandeling door het bos, waarna we weer op het strand worden opgewacht door Alex en de Gyropractorbolide. We rijden ongeveer een uur over het strand weer terug richting de ferry. In dat uur vertelt Alex dat de wagens die voor deze tour gebruikt worden door alle zout, zand en hobbels ongeveer drie tot vier jaar meegaan. Zowel nieuw als tweedehands overigens, dus het bedrijf koopt tegenwoordig enkel nog tweedehands terreinwagens.

Weer een uur later staan we weer in Rainbow beach. Met een slechte nacht en de vele indrukken zijn we best moe. We eten een kebab-rol als lunch en nemen afscheid van de groep en Alex. Voor morgen stond een duiktrip met haaien op het programma, maar als we bij het duikcentrum aankomen horen we dat er morgen hele harde wind voorspelt wordt en de trip niet door kan gaan. Balen, maar we kunnen als we willen ook overmorgen. Dat betekent wel dat we een volle dag extra in Rainbow Beach moeten spenderen, en daar hebben we beide geen trek in. Het zij zou, en we gooien de tank van onze camper vol, en trekken verder richting het noorden. We hebben namelijk gehoord dat we in het plaatsje Harvey Bay nog het staartje van het walvisseizoen mee kunnen pikken, en dat lijkt ons wel wat.

Foto’s

4 Reacties

  1. Thea:
    20 oktober 2019
    Mooi verhaal!
  2. Laura:
    20 oktober 2019
    Fraser Island; ik snap nu waarom ons werd afgeraden om die tour met een 4x4 over het eiland met kinderen te doen. Wij hadden een dagtrip naar een resort. Heerlijk, maar wel een heel andere ervaring van het eiland.
  3. Tim:
    21 oktober 2019
    Wat een mooie avonturen zeg! Geniet er van!

    Wanneer wordt er gedoken by the way?!
  4. Stefan:
    21 oktober 2019
    De wolf rock dive ging niet door vanwege het slechte weer Tim. Volgende duik zal daarom de SS Yongala gaan worden....